Rookgordijnen

    fragment uit: Spiralen door Bas Aardema

Tom Pijlman staat op de drempel van een opleiding tot medisch specialist. Zijn vriend Philip Pijnenburg is mislukt als dichter en zit de laatste dagen uit van een opname in een psychiatrische inrichting. Na lang aarzelen stelt Tom een indringende vraag.

'Philip,' vroeg ik onlangs, 'heb je nu eigenlijk zelf een idee waardoor je geestelijk ingestort bent?'

'Huisarts.' antwoordde Philip. Hij dreef de spot met mij.

'Ik vraag het je als vriend.' verdedigde ik.

'Als het maar niet bedoeld is om me te helpen.' schamperde Philip. Dat was nu juist wel zo, maar dat zei ik natuurlijk niet. Het was lang stil. Ik overwoog dat we maar beter naar die "Bonte Avond" in het hoofdgebouw hadden kunnen gaan, "voor en door patiënten". Maar Philip had daar nu eenmaal geen zin in, dus zaten we nu te zwijgen in de lege huiskamer van open afdeling B. De vraag hing nog steeds in de lucht. Ik vond het benauwd. M'n handen wuifden wat om een gaatje te maken in zijn rook. Philip trok opnieuw een sigaret uit z'n pakje en stak 'm op. Hij leunde achterover, inhaleerde en blies de rook langzaam weer uit. Had hij tijd nodig om een antwoord te verzinnen?.

'Ergens in juli of augustus hebben jij en ik een keer TV gekeken.' zei hij bedachtzaam.

Oh, ga je me zo om de tuin leiden? dacht ik licht bevooroordeeld.

'Het waren beelden van een brug, amateur-video beelden. Je zag wuivende bomen langs een rivier. Het water golfde, maar echte schuimkoppen waren er niet. Ik geloof dat het in een stad op het zuidelijk halfrond was, Zuid-Oost Azië, Australië, daar ergens.' Nutteloze details vond ik.

'Er was niets ongewoons aan eigenlijk.'

Met jou anders wel, dacht ik.

'Op een gegeven moment kwam de brug in beeld, een hangbrug, niet zo'n primitieve, vrij modern. Volgens het commentaar was het ding in de jaren vijftig gebouwd.'

Ik had best naar die Bonte Avond gewild, dacht ik. Ik werd ongeduldig.

'Er reden fietsers over de brug en auto's. Vanaf twee hoofdpijlers, die hoog boven het water uittorenden, liepen kabels naar de rand van het wegdek. Het filmpje maakte de indruk alsof iemand zo maar eens z'n nieuwe video-camera uitprobeerde. Totdat het wegdek een beetje begon te golven.'

O, dat filmpje bedoel je, dacht ik.

'Er gingen een paar fietsers onderuit. Het hield niet op, de uitslagen van de brug werden steeds groter. Er ging zelfs een fietser overboord. Sommige automobilisten stopten, anderen reden juist zo snel mogelijk door. Uiteindelijk kwam het erop neer dat de hele brug als een springtouw op en neer zwiepte.'

Mystificaties vriend, vond ik.

'Het commentaar luidde dat een matige wind uit zekere richting de kabels als snaren in trilling had gebracht en wel precies in die frequentie die ook de eigen-frequentie van de brug was, waardoor de hele constructie bijna instortte' vervolgde Philip terwijl hij z'n halfafgebrande sigaret uitdrukte in de volle asbak.

Aha, een onbetekenend psychisch briesje heeft jou op de rand van de afgrond gebracht, dacht ik, maak dat je moeder wijs!. Ik werd boos.

'Figuurlijk gesproken denk ik er nu zo over dat ik uit balans geraakt ben, niet door een of ander jarenlang sluipend proces, maar gewoon door een matige wind uit zekere richting'.

Dit is geen antwoord op mijn vraag, dacht ik. Kwam er adrenaline in m'n bloedbaan? Ik zag hoe Philip opnieuw z'n sigaretten pakte, er een uitschoof en 'm aanstak. Rookgordijnen! Rookgordijnen! Genoeg! Genoeg!, dacht ik. Voor ik het wist had ik z'n sigaret te pakken. Ik trok 'm uit z'n mond. Te woest? Vonken spatten op m'n blouse. Ik stampte de sigaret uit in de asbak, sloeg op de vonkjes op m'n manchet schreeuwend:

'Kun je jezelf niet 's voor een keertje beheersen? Roken dat kun je, maar antwoorden, ho maar'.

'Krijg nou wat' zei Philip.

Was hij verbaasd?. Hij schudde het hoofd, wegens mijn interruptie? Trok een nieuwe sigaret uit z'n pakje. Dat was olie op het vuur!

'Jij denkt dat je mij zand in de ogen kunt strooien met vage verhalen over de wind in de tropen, dan vergis je je lelijk Philip Pijnenburg! Ik ken jou langer dan vandaag, ik weet wat jij allemaal achter de rug hebt!'

'Kijk 's aan, dokter Pijlman heeft mijn casus uitvoerig bestudeerd.'

'Niks studie, Flip Pijnenburg, ik ga alleen af op jouw verhalen: Je vader is een geschifte architect die niet van de vrouwen af kan blijven. Komt nooit op bezoek. Je moeder liep van huis weg toen jij vier was en

daarna heb je haar nooit meer te zien gekregen. En dan mag Deborah zeggen dat dat soort dingen verjaard zijn, maar dat zijn ze niet, dat zijn ze nooit.'

'Wat ben je openhartig vandaag.' zei Philip 'Het verheugt me te horen dat Deborah de invloed van m'n jeugd op m'n huidige toestand gering acht.'

'Ze zit er volkomen naast.'

'Ze heeft ongelijk, maar ze ziet me tenminste niet als een voor het leven getekend wrak.'

'Dat heb je mij nooit horen zeggen, dat je voor het leven getekend bent.'

'Nee, dat is waar, dat heb je heel goed verzwegen.'

'Ik verzwijg nooit iets.'

'Zo vaak.'

'Nooit!'

'Mooi zo, dan zijn we het hierover eens: Ik ben geen wrak.'

'Je was wel een wrak.'

'Terug naar de brug.'

'Je metaforen zitten me tot hier.'

'Sigaretje?'

'Hou bij je, die rotdingen!'

'Terug naar de brug.'

'Die stortte niet in, jij wel.'

'Het ding was nooit gaan wapperen zonder die matige wind uit zekere richting.'

'Je beeldspraak rammelt.'

'De brug rammelde, wapperde, maakt me niet uit.'

'Goed dan: Het waait altijd wel wat, als een constructie daar al niet tegen kan.'

'De brug was al jaren oud, had vele stormen doorstaan, nooit problemen. Misschien was de constructie niet perfect, maar hoe vervelend jij het ook vind, dat subtiele briesje was uiterst belangrijk.'

'Denk je dat ik geloof dat jij psychisch instortte door plotselinge kleinigheden?'

'Kleinigheden zijn maar zelden kleinigheden.'

'Ik kan je niet volgen, je zwetst.'

'Het hangt er vanaf hoe je naar de dingetjes kijkt: Ze mogen van buitenaf klein lijken, van binnenuit gezien zijn ze soms heel groot.'

'Ik kan je weer niet volgen.'

'Onthou dan maar gewoon wat ik zeg.'

'Het waren geen plotselinge kleinigheden, het was een proces van jaren, Philip.'

'Psychiater.'

'Onuitstaanbaar ben je vanavond!'

'Ja kijk, als jij me sigaretten uit de mond rukt.'

'Het was er maar eentje. Je overdrijft weer eens, moet je mee uitkijken.'

'Kijk jij maar uit.'

'Hoezo?'

'Jij bent een brug.'

'Gek!'

'Alles heeft een eigen-frequentie waarmee ik bedoel: iedereen heeft een kwetsbare plek.'

'Ik ben geen brug.'

'Veronderstel dan maar dat je een wijnglas bent.'

'Jezus!'

'Dan moest je verdomde goed oppassen voor sopranen.'

'Jij bent een bierpul, nou je zin?'

'Prima, dan moest ik oppassen voor bassen, of voor tenoren voor mijn part.'

'Zalig zijn de armen van geest.'

'Ik kom bij de pointe, brok ongeduld: Het hoeft maar iets tegen te zitten, dan worden er gevoelige snaren geraakt, dan gaan de poppen aan het dansen. Dat was bij mij zo, maar het kan iedereen overkomen. Alleen de anderen, jij in het bijzonder, weten niet dat dit zo is en, wat erger is, jullie willen het niet weten ook.'

'Onzin.'

'Voorbeeldje: Ik ken een beroepsgroep die dag in dag uit slachtoffers van auto-ongevallen ziet, wat doet

diezelfde beroepsgroep? Ze scheurt met 160 over de autobaan.'

'Ik rij maar 140, zo gevaarlijk is dat niet.'

'Dat bedoel ik, Tommie, wat jij weigert in te zien is dat ook jij reuze kwetsbaar bent. Iedereen heeft een achilleshiel, maar dat ontkent men normaalgesproken. Zo wanen de mensen zich gezond en onkwetsbaar. Die waan daar loop ik nou tegen aan. Bij mijn superieure psychiater, bij jullie. Mij noemen ze gek, terwijl ik de enige ben met enig reëel besef van eigen kwetsbaarheid. Ik, die sidderde voor de krachten van het universum.'

'Doe niet zo dramatisch. Je hebt niet het recht mij te bekritiseren over een riskante rijstijl, doe liever wat aan dat roken van jou, dat kost je tien jaar van je leven.'

'Laten we onze life-style even buiten beschouwing laten. Wat ik beweer is ook nog dit: Ik waarschuw de mensen die verwoed proberen hun verleden achter zich te laten. Het verleden laat zich niet afschudden, het loopt als een schaduw met je mee. Als je pech hebt

op een kwade dag, dan kunnen er een paar schijnbaar onbetekenende dingetjes gebeuren en dan springt het verleden met z'n volle gewicht op je nek. Dan kom je jezelf genadeloos tegen, zoals dat dan heet. Toen dat met mij dreigde te gebeuren reageerde ik wat raar, maar dat is normaal.'

'Toch hangt het er maar net vanaf hoe zwaar dat verleden dan is.'

'Zalig zijn zij wier verleden niets weegt.'

'Schaduwen wegen niks Flipje.'

'Oké, Die is voor jou.'

'Nu wil je zeker dat ik ga informeren naar die plotselinge psychische kleinigheden, die jou zo van streek brachten.'

'Daar heb ik geen barst zin meer in. Die kleinigheden zijn van mij. Bemoei je met je eigen zaken. Trouwens: Het vragenuurtje is voorbij. Einde bezoekuur. Einde gesprek. Flikker alsjeblieft op. Rampzalige dijkbreuk met goede bedoelingen.'

    Ik dacht: Hoe lang moet ik me dit soort scheldpartijen laten wel gevallen? Hoe lang? Dat met die sigaret was geen goede zet, dat besefte ik wel. Ik ben de beroerdste niet, dus ik vroeg:

'Philip, om af te koelen, zullen we toch nog even naar die avond voor en door patiënten gaan?'

'Ga jij maar, ik hoor daar niet thuis, jij wel.'