EEN
TWEEPERSOONS TENT
Rond Eernewoude ligt een nat labyrint. Kanalen, vaarten en sloten verbinden meren, meertjes en plassen. Tussen al dat water liggen bewoonde en onbewoonde eilandjes. Op drukke dagen varen er rondvaartboten, motorboten, kleine en grote zeilschepen. Heleen zit voor het eerst in een zeilboot. Ze heeft een touw in handen dat ze tot nader order strak moet houden. De matige wind duwt de boot een beetje schuin. Ze probeert zich te ontspannen. 'We zeilen nu zo scherp mogelijk' zegt Gerard die aan het roer zit. 'Da's schipperstaal, begrijp ik niet' zegt Heleen. 'We varen scheef tegen de wind in' zegt Gerard. 'Is dat mogelijk dan?' vraagt Heleen. Ze vindt scheef tegen de wind in varen onnatuurlijk. Even vreemd als het blijven drijven van zware stalen schepen. Even wonderlijk als het door de lucht vliegen van metalen vliegtuigen. Gerard ziet deze dingen heel anders. 'Scheef tegen de wind in varen is een kwestie van krachten' stelt hij 'krachten die je kunt ontbinden. Als je dat goed doet dan blijft er een voortstuwende kracht over'. Het zal wel denkt Heleen. 'Nu gaan we door de wind. Touw los' roept Gerard. Ze schrikt opnieuw van de klapperende zeilen, maar het lawaai beangstigt haar minder dan eerst. Ze weet al dat ze nu aan de andere kant moet gaan zitten. 'Touw strak' zegt Gerard. Ze liggen weer op koers. Na een poosje vraagt Heleen: 'Jij hebt zeker veel gezeild?' 'Valt tegen' zegt Gerard. 'Of heb je op een zeilschool gezeten? 'Nee, nooit'. 'Hoe heb je dan zeilen geleerd?' 'Ik ben een keer of drie met vrienden op pad geweest'. 'Een keertje of drie??' 'Iedereen kan snel zeilen leren, zo moeilijk is het niet'. 'Jeetje Gerard, dit is onverantwoord'. 'Valt wel mee, ik kan prima zeilen en jij kunt toch zwemmen?' 'Hier baal ik van, eerlijk waar'. De tweedaagse zeiltocht van Heleen en Gerard komt voort uit een wat vreemde weddenschap. Heleen had een muziek-idool, een rap-muzikant uit de States. Het was onzeker of de artiest op zou treden in Amsterdam. Heleen wedde van wel, Gerard van niet. Als hij zou komen moest hij haar naar Amsterdam rijden en meegaan naar het concert. Als tegenprestatie moest zij met hem een zeiltocht in Friesland maken. De muzikant kwam, de zeiltocht ging door. Op dit moment heeft de gehuurde BM-er van Gerard en Heleen een aardig vaartje. Ze varen met halve wind door een water met aan weerskanten rietkragen. Langs de kant zwemmen allerlei watervogels: meerkoeten, waterhoentjes, futen. Af en toe duikt er een fuut onder water om een klein minuutje later weer op te duiken op een verrassende plek. De wind ruist in het riet. Buiswater spat uiteen tegen de zijkant van de boot. Gerard geniet. Heleen is nog steeds ontstemd over zijn gebrek aan zeilervaring. 'M'n handen doen zeer' zegt ze. 'Je kunt het touw vastzetten in die klem' wijst hij. 'Had je dat niet wat eerder kunnen zeggen?' 'Ik wilde je het gevoel geven dat je actief aan het zeilen was'.
Heleen heeft haar handen vrij. Ze zegt: 'Mmm. Ik voel me zo inderdaad aardig overbodig'. 'Da's niet terecht. Met je gewicht houd je de boot recht'. 'Je had net zo goed met een flinke zak aardappelen kunnen gaan zeilen'. Ze komen uit bij een meertje. Hun boot slingert heen en weer op de boeggolf van een passerende rondvaartboot. In de luwte van het grote schip richt hun boot zich op. Heleen valt bijna achterover. Na het passeren van de rondvaartboot valt de wind weer in het zeil. Ze valt haast voorover maar ze corrigeert goed. 'Een zak aardappels had zoiets nooit gekund' complimenteert hij. 'Leukerd' zegt zij. De vriendschap tussen Heleen en Gerard is twee jaar oud. Heleen stond op een trieste middag op de liftplaats bij het station in Groningen met een bordje "Nijmegen". Gerard moest voor z'n werk naar Arnhem. Normaal nam hij nooit lifters mee, maar op de een of andere manier kon hij de vragende blik van Heleen niet weerstaan. Dat was opmerkelijk. Sinds het stranden van zijn huwelijk was hij lange tijd gevoelloos voor de aantrekkingskracht van andere vrouwen. De tengere gestalte van Heleen in haar regenpak en de vragende oogopslag raakten hem diep. Hij trapte de rem in. Heleen was haar OV-jaarkaart kwijt. Ze was op weg naar haar moeder die alleen woonde na het overlijden van haar man, Heleen's vader. Na het instappen vroeg Heleen: 'Wat doe je voor de kost?' 'Ik ben architect'. 'Dan maak je dus mooie grote gebouwen'. 'Nee' lachte hij 'ik werk in de sociale woningbouw'. Dit viel haar tegen. 'Maak je rijtjeshuizen?' 'Ja'. 'Nou ja, die moeten er ook mooi uitzien zullen we maar denken'. 'Precies'. Het was even stil. Toen vroeg Heleen: 'Hoe oud ben je?' 'Vertel me eerst maar eens wat jij doet'. 'Ik studeer'. 'Wat studeer je?' 'Psychologie' 'Interessant?' 'Nee. Saai. Maar laten we het over wat anders hebben. Hoe oud ben je?' 'Ik kom er niet onderuit hè?' 'Nee' 'Schat maar eens' ''s Zien. Achtentwintig, negenentwintig? 'Drieendertig' lachte Gerard die het altijd prettig vond te jong geschat te worden. 'Wat oud!' 'Ik ben aan de beurt. Volgens mij ben jij drieentwintig'. 'Klopt precies' 'Jong!' Ondanks het leeftijdsverschil hielden Gerard en Heleen contact. Met onregelmatige tussenpozen zochten ze elkaar thuis op. Ze gingen ook naar films, concerten of de kroeg. Heleen hield van zijn rustige verstandige kijk op het leven. Ze kon bij hem haar hart uitstorten als ze dat nodig vond. Hij hield van haar spontane, directe manier van doen. Hij vond haar vrolijk en ongecompliceerd. Ze kusten elkaar bij elke begroeting en elk afscheid. Daar tussendoor bleven ze van elkaar af. Tot Gerard's spijt. Er stormt een boot op hun af. Fok en grootzeil aan weerskanten. Het scheepje vaart voor de wind. 'Hé!' roept Gerard over het water. Hij weet dat hij z'n scherpe koers niet hoeft te wijzigen. Er verandert niets. 'Hé!' roept hij nogmaals. Het geluid van krakend hout overstemt zijn geroep. De aanstormende boot heeft zich in de zijwand van de BM-er geboord. De verstevigde voorplecht heeft een deuk in het gangboord van de BM-er achtergelaten. Heleen is net op tijd weggedoken. Anders was ze getorpedeerd. 'Sorry, sorry, sorry' roept de zeiler. Een robuuste knul met een spijkerjack aan, ongeveer van Helen's leeftijd. 'Sorry?' roept Gerard 'Zij had wel dood kunnen zijn lul!'. 'Ik heb geen raampjes in m'n zeilen, sorry'. 'Dan moet je ze laten maken zak!' De zeiler negeert Gerard. Hij richt zich tot Heleen. Hij roept: 'Hé schoonheid, is alles goed met je?' 'Jawel, jawel' zegt Heleen die nog de schrik in de benen heeft. De afstand tussen de boten wordt te groot voor verdere communicatie. Gerard roept nog iets over het vaarreglement maar de jonge zeiler antwoordt niet meer. 'Had jij niet uit kunnen wijken?' vraagt Heleen. 'Hoefde niet. Scherp varende boten hebben voorrang op voor de wind varende boten'. 'Een ervaren zeiler was uitgeweken' meent Heleen. Gerard ontkent. Ze zeilen zwijgend verder. Heleen heeft de indruk dat het weer veranderd is: De wolken lijken donkerder en de wind lijkt aangewakkerd. Ze heeft gelijk. 'Gerard' 'Ja?' 'Deze boot kan toch niet omslaan hè?' 'Elke zeilboot kan omslaan, als het maar hard genoeg waait' 'O' Het is even stil. Heleen vraagt: 'Weet jij wat de weersverwachting is?' 'Nee, niet op gelet'. 'Je hebt dit tripje ook wel erg goed voorbereid zeg'. De afgelopen weken waren druk. Gerard tekende zich suf. Er liepen nieuwbouwprojecten in Winsum, Nijverdal, Renkum en Wijk bij Duurstede. Hij moest alle tekeningen ter plekke toelichten. Hij kapte definitief met zijn ex-vrouw. Het experiment om vrienden te blijven was mislukt naar zijn smaak: Zijn ex-vrouw wilde bij hem terug. Heleen studeerde voor een tentamen psychopathologie. Ze bestudeerde meer dan duizend pagina's over psychosen, neurosen en depressies. Ze werd tussen de bedrijven door verliefd. Steven was van haar leeftijd, stoer en onvoorspelbaar. Ze kreeg onverwacht de CD "Hello, I love you" van de Doors van hem. Na een ruige nacht samen liet hij haar stikken. Dat kwam hard aan. De enige ontspanning in de afgelopen weken was het tripje naar Amsterdam. Heleen genoot met volle teugen van het rap-concert, Gerard niet. De reis beviel hem wel goed. Zij stond de laatste dagen nauwelijks stil bij het naderende uitstapje naar Friesland. Ze werd te erg in beslag genomen door liefdesverdriet. Hij verheugde zich erg op de zeiltocht. Het leek hem het einde om met Heleen in een boot de nacht door te brengen. 'Heleen, wat is er met je?' 'Hoezo?' 'Je klaagt over mijn zeilervaring. Je zeurt over de weersverwachting. Je scheldt op mijn voorbereiding'. 'Sorry'. 'Je vindt zeilen eng'. 'Nee, dat is het niet'. Heleen wil haar avontuurlijke image niet kwijt. 'Er is iets dat je dwars zit'. Heleen reageert niet. 'Wat zit je dwars?' Heleen schudt met haar hoofd. 'Heb je nog liefdesverdriet?' Geen antwoord. 'Heb je liefdesverdriet?' 'Ja' beaamt Heleen met een triller in haar stem. 'Om die Steven?' 'Om Steven ja'. Ze barst in snikken uit. Gerard is een uitstekende steun en toeverlaat. Hij zegt: 'Kom 's naast me zitten'. Heleen doet het. Hij slaat z'n arm om haar heen en doet de capuchon van haar zeiljack omlaag. Hij streelt haar haar. Hij zegt niets. Langzaamaan wordt het schokken minder. Heleen veegt met haar mouw de tranen weg. Ze zegt: 'Hij heeft me zo belazerd'. 'Ja'. 'Ik voel me gepakt, genomen, gebruikt'. Ze vervolgt: 'Hij dacht natuurlijk: voor een CD-tje doet ze het wel. Nou, hij had gelijk. Eén vriendelijk gebaar van dat soort stoere, botte, onaardige types en ik ben verkocht. Ik ben een stomme koe met een mensenkennis van nul komma nul'. 'Da's weinig voor een psychologe' zegt Gerard. Heleen schiet in de lach. 'Ja' zegt ze door de tranen heen. 'Maar Heleen, je beschuldigt jezelf in plaats van hem. Hij zit fout; hij heeft jou in de steek gelaten, niet jij hem. Je moet hem uitschelden, niet jezelf'. 'Ik ben niet alleen kwaad op mezelf. Ik ben ook razend op hem hoor'. 'Scheld hem uit!' 'Hij is hier niet'. 'Maakt niet uit, scheld hem uit!' Heleen lacht. Ze vraagt: 'Hoe dan?' 'Je kunt toch wel schelden?' 'Ja. Goed. Steven, ik vind je een zak. Zo?' 'Harder' 'Steven, ik vind je een zak' zegt ze iets luider. 'Harder. Er is niemand in de buurt'. 'Zak! Zak! Zak! Zak! roept ze over het water. Ze is nu echt kwaad: 'Stomme lul! Klootzak! Etterbuil!' schreeuwt ze vol overtuiging. 'Ja!' 'Schurftige schooier. Vies varken! Vuile fokstier!' 'Heleen er komt een boot aan'
'Oké, oké, ik stop. De emoties hebben Heleen uitgeput. Ze kijkt leeg voor zich uit maar ze voelt zich tegelijkertijd ontspannen. Gerard kijkt bezorgd naar de donkere lucht. Het begint met lichte drupjes te regenen. Nu de druppels dikker worden voelt Heleen aan haar haar. 'Shit, het regent' zegt ze. Ze zet haar capuchon weer op. Het begint te gieten. De spijkerbroek van Gerard en de legging van Heleen zijn in een mum van tijd kletsnat. Ze varen in de buurt van een eilandje. 'Daar kunnen we aanleggen' wijst Gerard. Heleen knikt. Ze meren vlekkeloos af bij een steiger. Op het eiland staat een zomerhuisje met overkapte veranda. Er is zo te zien niemand thuis. Daar gaan ze naartoe. Heleen gaat op de houten vloer zitten. Ze doet haar gymschoenen en sokken uit. Gerard doet haar na. Ze wringen hun sokken uit en lachen naar elkaar. Heleen trekt haar legging uit. Gerard z'n spijkerbroek. Eerst wringen ze de legging uit. Als het meeste water eruit is trekt ze haar broek weer aan. De aanblik van Gerard gekleed in onderbroek en zeiljack vertedert haar. Ze beseft ineens dat ze een zwak heeft voor deze man. Het contrast met stoere Steven! Ze is de huilbui en het schelden niet vergeten. De arm die ze om zich heen kreeg niet en het strelen niet. Ze wringen samen Gerard's broek uit. Heleen zegt in een opwelling: 'Ik vind jou lief'. Gerard zegt niets maar trekt aan de broek waardoor ze geleidelijk dichterbij komt. De broek valt op de grond. Ze kussen. Ze gebruiken zonder aarzeling hun lippen en hun tong. Hun omstrengeling is zo innig dat ze elkaar's lichaam voelen door hun zeiljack heen. Zij maakt een hand vrij om langs zijn oor te strijken en door zijn haar te woelen. Hij kust haar gezicht en haar oor. Met zijn handen maakt hij een paardestaart in haar dikke haar en trekt er zachtjes aan. Ze kussen opnieuw maar dit keer is Heleen terughoudend. Ze maakt zich los uit de omhelzing. Ze zegt: 'Het is niet goed wat we doen Gerard, het is niet goed'. Gerard weet niet hoe hij moet reageren. 'Het is niet goed. Ik liet me meeslepen. Sorry'. 'Het was wel echt, van mijn kant tenminste'. 'Luister. Je betekent heel veel voor me. Soms ben je bijna een broer voor me of een vader, maar je bent niet m'n minnaar, juist niet m'n minnaar'. 'Ik zou het wel willen zijn'. Hij meent voor de volle honderd procent wat hij zegt. 'Het kan niet. Ik val niet op jouw stijl'. 'Jij valt alleen op stoere onbenullen'. 'Daar lijkt het wel op maar dat kan ik ook niet helpen. Misschien is het mijn lot.' Gerard trekt zijn half doorweekte broek weer aan. De vreugde over Heleen's onverwachte toenadering is omgeslagen in teleurstelling. Ze nemen plaats op de tuinstoelen die op de veranda staan. De temperatuur is goed ondanks de regenbui. Gerard zwijgt. 'Het is eigenlijk wel een luxe plek om te schuilen' vindt Heleen. Hij knikt. Het lijkt op te klaren. Ze kijken naar de regendruppels die voor de veranda neervallen. Het regengordijn lijkt minder dicht. De boot rukt aan het touw. 'Kijk' zegt Heleen 'hij wil weg'. 'Hij moet nog maar even geduld hebben'.
Na een poosje zegt ze: 'Mij laten schelden, hoe kom je op het idee?' 'Ik heb niet voor niets tijden in therapie gezeten'. 'Aha en wat je therapeut met jou deed pas je nu toe op anderen' 'Alleen op psychologen'. 'Nou, je wordt bedankt'. Ze pauzeert even en zegt dan: 'Eigenlijk moet ik je echt bedanken want dat schelden was heel, eh, bevrijdend'. 'Graag gedaan'. Het is weer droog. Gerard gaat achter het roer zitten. Heleen maakt op de steiger het touw los en springt op het dek. Ze klimt aan boord. De boot krijgt vaart. Gerard oriënteert zich op het bescheiden kerktorentje van Eernewoude. Ze moeten pal tegen harde wind in. Dat betekent laveren. Het is niet zo'n probleem want op het brede meer kunnen ze lange slagen maken. Bovendien varen ze snel. Gerard kijkt naar Heleen en denkt: Heleentje, het klikt zo goed tussen ons, waarom wijs je me af? Ben ik te oud, te soft, te onaantrekkelijk? Hij zou er naar willen informeren maar hij durft het niet. Het lijkt of Heleen gedachten kan lezen. Ze zegt: 'Ik heb gewoon een vreemde smaak wat mannen betreft dat ligt niet aan jou' 'Wat mankeert er aan mij?' 'Niets, maar over smaak valt niet te twisten' 'Vind je me te oud?' 'Houd alsjeblieft op' 'Oké, maar nu ben ik degene die liefdesverdriet heeft' 'Is het zo erg?' 'Ja' 'Ik kan je niet troosten' 'Nee' 'Je moet gewoon snel vergeten wat er gebeurd is' 'Ik weet niet of ik dat wel kan' Heleen schiet in de lach. 'Waarom lach je?' 'Je moet mij uitschelden, keihard over het water schreeuwen' 'Komt me bekend voor' 'Het werkt hoor. Ik wil je wel helpen' 'Wat bedoel je?' 'Zeg me na: kreng!' 'Heleen, ik wil niet' 'Doe niet zo flauw. Zeg na: kreng!' 'Kreng' zegt Gerard heel zacht. 'En nou het betere werk: Pokkenwijf! Teringtrut! Slet! Zeg het!' Ondanks zijn sombere bui begint Gerard te lachen. Het is dwaas dat Heleen zo fanatiek zichzelf uitscheldt. Hij voelt er niets voor door te gaan. De scheldwoorden stroken helemaal niet met zijn gevoelens. 'Genoeg, Heleen, genoeg. Ik heb je één keer "kreng" genoemd en dat is genoeg' 'Zoals je wilt'. Zo langzamerhand kost het moeite om de boot recht te houden. Het water heeft witte schuimkoppen. Op het open water zijn de golven bijna een halve meter hoog. 'Is dit windkracht acht of zo?' vraagt Heleen die het fokketouw nauwelijks meer vast kan houden. 'Niet overdrijven Heleen' zegt Gerard die zich stiekum ook wel wat zorgen maakt over de wind. De aanvaring en de harde wind zijn Heleen niet in de koude kleren gaan zitten. Ze zegt: 'Eén ding Gerard, als het zo blijft waaien ga ik vannacht niet in de boot slapen'. Daar gaat het mooie plan om het dekkleed half over de giek te schuiven en de petroleumlamp te ontsteken denkt Gerard. 'Wil je dan in de auto gaan slapen?' 'Ja' 'Maar daar kun je helemaal niet languit liggen' 'Het spijt me maar ik ga niet liggen klotsen en dobberen in de boot' 'Mischien gaat de wind nog liggen' 'Ja, misschien'. De toren van Eernewoude is al dichtbij. Gerard wil aan wal gaan voor het echt gaat stormen. Hij zegt: 'Zou het niet mooi zijn als we onze broeken echt droog konden krijgen?'. 'Tuurlijk'. 'Ik heb een idee'. 'O?' 'We gaan naar het paviljoen in Eernewoude' 'Die chicque tent?' 'Ja. We gaan bij de kachel zitten en bestellen koffie met cognac'. 'Gaaf!' zegt Heleen enthousiast. Ze zeilen geconcentreerd verder. Het paviljoen ligt om de hoek. Ze verlaten het open water. De steiger voor het paviljoen ligt vol met prestigieuze motorjachten. Daarnaast liggen de steigers van de camping. Daar meren ze af. Ze tuigen de boot af. Heleen is blij weer vaste grond onder de voeten te voelen. Gerard hoopt dat de wind gaat liggen. In het paviljoen zitten overwegend ouderen: dagjesmensen van de vaste wal en welgestelde watersporters. Er is een kachel. Heleen plukt aan haar vochtige legging. Gerard bestelt bij een chicque kelner koffie met cognac. Zijn benen zijn koud geworden in de harde wind. Hij nestelt zich in een fauteuil-achtige stoel naast de kachel. Elke stoel heeft een eigen tafeltje. De ober plaatst hun bestelling op afzonderlijke tafeltjes. Ze toosten en nippen van hun drankjes. 'Behaaglijk hier' zegt Heleen. 'Heerlijk hè?' zegt Gerard. Het is even stil. 'De zeiler!' roept Heleen. Gerard ontwaart in het chicque gezelschap een man van ongeveer vijfentwintig in spijkerjack. Hij zit alleen aan een tafeltje en kijkt naar Heleen. Het is de man van de aanvaring. Hij herkent Heleen. Hij stapt op hun af. 'Zo te zien zijn jullie met de schrik vrij gekomen' zegt hij. 'Klopt' zegt Heleen. 'Ik had jullie echt niet gezien, nogmaals excuus'. ''T is wel goed' zegt Heleen. 'Je hebt geluk gehad dat het een huurboot was, anders had je de schade moeten vergoeden' zegt Gerard. 'Mazzel dus' zegt de zeiler. Hij neemt een slok van z'n pilsje en vervolgt: 'Wat een bejaardensoos hier hè?'
Heleen lacht. De zeiler wijst op de luxe motorjachten die voor het terras liggen en zegt: 'Reken maar dat dit een elite-tent is. Allemaal zwart geld natuurlijk, maar toch. Ze kijken hier gewoon op je neer als je een pilsje bestelt. Trek ik me niks van aan natuurlijk. Zijn jullie hier trouwens op vakantie?' 'Twee dagen' zegt heleen 'vandaag en morgen'. 'Schrijf morgen maar op je buik' zegt de zeiler. 'Hoezo?' vraagt Gerard. 'Voor morgenmiddag verwachten ze zware storm'. 'O' zegt Gerard. 'Nou, ik ga weer 's pleite. Een beetje kokkerellen op de camping' zegt de zeiler. 'Ben je alleen op vakantie?' vraagt Heleen. Hij kijkt haar strak aan. 'Ja, maar ik heb een tweepersoons tent' antwoordt hij. Hij vervolgt: 'Als je iets nodig hebt, een blikopener of zo, kom maar langs'. Zonder verder te groeten verdwijnt hij uit de horecagelegenheid. Gerard en Helen bestellen nog een tweede kop koffie en overleggen over het eten. Er is een pizzeria maar ze kiezen voor patat met een gebakken visje. Ze lopen langs de waterkant het dorp in. Ze passeren het kleine scheepswerfje waar ze de boot gehuurd hebben en bereiken de frites-kraam. Het zoute voedsel smaakt goed. Heleen likt haar vingers af en zegt: 'Toch sympathiek dat die jongen nog eens z'n excuses aan kwam bieden'. Gerard heeft z'n mond vol en antwoordt niet. Ze flaneren wat door het dorp waar het gezellig druk is. Ze strijken neer op een terrasje en drinken een biertje. Het is al ver in de avond. Ze gaan terug naar de boot. Op de wiebelige BM-er leggen ze een kaartje. Het begint te schemeren. Gerard zegt: 'Dan moeten we zo de matjes en slaapzakken maar 's naar de auto verhuizen'. 'Moment' zegt Heleen 'ik wil even naar de camping'. Ze loopt vlug de steiger af en verdwijnt uit het zicht. Gerard is perplex. Hij herinnert zich de zeiler: "Ik ben alleen op vakantie maar ik heb een tweepersoons tent". Hij dent: was dat niet een regelrechte uitnodiging aan het adres van Heleen om bij hem te overnachten? Schandalig geflirt van een macho, onbegrijpelijk dat ze daar op ingaat. Als ze daar echt gaat slapen dan bekijkt ze het maar. Ze valt op dat soort types maar dat is geen excuus om totaal onverwacht een goede vriend in de steek te laten. Bovendien verkijkt ze zich op het gevaar. Gerard staat stil bij de dag en bedenkt dat het beter is voortaan niet meer op jonge vrouwen te vallen. Hij probeert wat te lezen maar het is eigenlijk al te donker. Heleen is al weer terug. Ze stapt in haar grote gele zeiljack de steiger op. Ze heeft haar duim omhoog. 'Gelukt!' roept ze lachend. 'Wat is gelukt?' vraagt Gerard stug. 'Ik heb een slaapplaats geregeld'. 'Voor jezelf?' 'Voor ons!' 'Voor ons?' 'Straks komt onze zeiler hierheen met zijn slaapzak en dan vertrekken wij naar de camping. Daar overnachten we in een luxe tweepersoons tent'. Ze grinnikt. 'Je neemt me in de maling'. 'Nee'. 'Hoe heb je dit voor elkaar gekregen?' 'Ik heb gewoon de waarheid verteld: dat ik me doodgeschrokken ben door die aanvaring, dat ik nu niet meer in de boot durf te overnachten en dat dat allemaal kwam door zijn stommiteit. Toen hij zich goed schuldig voelde stelde ik hem voor dat wij in zijn tent zouden slapen en hij in onze boot. Hij was wat verbaasd maar hij gaf toe. Hij had wat goed te maken vond hij'. 'Ik ben sprakeloos'. 'Hoopte ik al'. |